In Niet gecategoriseerd

6. De zuigleiding

Belangrijk:
Door een onvolledigheid in het tekenprogramma zijn er geen bochten met lange radius beschikbaar. Alle scherpe bochten die getekend zijn in de zuigleiding, moeten gezien worden als bochten met een lange radius.

Voordat een pomp een vloeistof kan verpompen, moet deze vloeistof wel bij de pomp kunnen komen. Hiervoor wordt een zuigleiding gebruikt die zeer gevoelig is voor storingen.
De meeste storingen worden veroorzaakt door slechte zuigomstandigheden.
Bij onderstaande pomp zijn de volgende fouten gemaakt bij de installatie:
– Er moet gebruik gemaakt worden van een bocht met een ruime straal om de zuigverliezen te beperken (1).
– De zuigleiding bevindt zich onvoldoende onder het vloeistofniveau, waardoor de pomp een kolk kan trekken (2).
– De zuigleiding loopt af naar de pomp, zodat zich in de zuigleiding lucht kan verzamelen (3).
– De diameter van de zuigleiding is kleiner dan de diameter van de zuigflens, wat veel zuigverliezen veroorzaakt (4).


6.1 Voorbeeld van een niet-correct geïnstalleerde pompinstallatie.

In het geval dat de zuigleiding niet diep genoeg onder het vloeistofniveau begint, kan door kolkvorming lucht in de zuigleiding en dus ook in de pomp komen.
Een lekke zuigleiding, een gaatje kleiner dan een speldenprik, is al voldoende om een pomp niet correct te laten functioneren. Dit geldt ook voor zelfaanzuigende pompen.

Een te kleine diameter van de zuigleiding veroorzaakt een hogere stroomsnelheid door de zuigleiding, die op zijn beurt weer hogere weerstandsverliezen tot gevolg heeft.
Veel knieën en bochten in de zuigleiding verhogen ook de zuigverliezen (weerstandsverliezen).
Vooral pompen die grotere capaciteiten moeten verpompen, zijn hier gevoelig voor.
Er zijn pompen die ook nog toevoegingen moeten opzuigen uit apart opgestelde bakken.
Als een dergelijke bak leeg is, kan er lucht in de zuigleiding komen, wat weer problemen met de pomp veroorzaakt.
Lucht dat zich verzamelt in het hoogste punt van een zogenaamde golvende leiding, of in een toog, verkleint de leidingdoorlaat. Dit is ook van toepassing bij een verstopping in en om de zuigkorf. Door deze kleinere doorlaat nemen zowel de stroomsnelheid van de vloeistof als ook de weerstandsverliezen toe.

Aan het begin van de zuigleiding is meestal een voetklep gemonteerd om te voorkomen dat de zuigleiding leegloopt, als de pomp gestopt wordt.
Een voetklep die vervuild of lek is, veroorzaakt grote problemen bij de pomp.


6.2 Voorbeeld van een correct geïnstalleerde pompinstallatie.


Start typing and press Enter to search