De pompen die onder het vloeistofniveau opgesteld worden, zijn grofweg te verdelen in:
- dompelpompen;
- rioolpompen;
- bronpompen;
Dompelpompen
Deze pompen zijn bijna altijd voorzien van een mechanical seal. De goedkopere uitvoeringen hebben een libseal afdichting. Als de dompelpomp voorzien is van een vlotterschakelaar, kan hij permanent in een put geplaatst worden. Om de pomp te beveiligen, zijn de dompelpompen vaak voorzien van een interne thermische beveiliging, die de pomp uitschakelt als het opgenomen amperage te hoog oploopt. Als extra kan bij 230 volt uitvoeringen een steker contra steker toegepast worden die de dompelpomp uitschakelt, voordat de interne thermische beveiliging aangesproken wordt.
5.4 Voorbeeld van een dompelpomp.
Rioolpompen
Rioolpompen hebben de zware taak om afvalwater met grove delen te verpompen. Het grootste gevaar bij dit type pompen schuilt in het verstopt raken van de pomp.
Ook zijn er rioolpompen met een vrije kogeldoorlaat die ervoor zorgt dat de pomp niet zal verstoppen. Naast de bouwwijze van de pomp is ook de doorstroomsnelheid van het medium door de pomp sterk van invloed op een bedrijfszekere werking.
5.5 Voorbeeld van een rioolpomp.
Het is aan te bevelen om een doorstroomsnelheid aan te houden van 0,7 – 2 meter/seconde om een betrouwbare werking van het systeem te kunnen garanderen. Bij een versnijdende pomp zorgen de messen ervoor dat de vaste bestanddelen in het medium zeer klein worden gemaakt. Bij een vortexpomp zorgt de vortexwaaier voor veel wervelingen zowel in als voor het pomphuis.
De door de wervelingen losgekomen zwaardere vaste delen van de bodem worden door het pomphuis, langs de waaier afgevoerd. Door de vorm van de waaier is er weinig kans dat zich vezelige stoffen aan de waaier hechten. Het rendement van vortexpompen is lager dan bij andere dompelpompen. Om het onderhoud aan rioolpompen te vereenvoudigen, zijn deze pompen vaak voorzien van een voetbochtkoppeling met geleiderinrichting.
5.6 De messen die voor de waaier geplaatst zijn.
Bronpompen
Bronpompen worden toegepast als het vloeistofniveau te diep zit om het met een droog opgestelde pomp aan te zuigen. Bij deze, in de meeste gevallen, meerwaaierpomp bevindt de speciale onderwatermotor zich onder het waaierpakket en is hier door middel van een koppeling en een verstevigende constructie aan verbonden. In verband met de koeling van de motor is het zeer belangrijk dat de stromingssnelheid langs de motormantel voldoet aan de minimale stromings-snelheid. Bij water met een percentage zand moet vooraf goed bekeken worden met welk type bronpomp dit medium verpompt kan worden. Er dient rekening mee gehouden te worden dat na het stilzetten van de pomp, het aanwezige zand uit de vloeistof het opnieuw opstarten van de waaiers kan blokkeren.
5.7 Voorbeeld van een bronpomp.
Deepwell pompen
Het verschil met een bronpomp is, dat de motor van een deepwell pomp zich boven de oppervlakte bevindt. Door middel van secties is de tussenas te verlengen, zodat dieptes tot meer dan 100 meter bereikt kunnen worden. De pompas wordt tussen elke trap gelagerd in glijlagers die gesmeerd worden door het verpompte medium.